“t Is goed geweest. Dit kan niet meer stuk.” Na een dagje ouderwets boeren schudden de twee medewerkers van de Boerendag in Rijsbergen elkaar zaterdagmiddag al om half vier tevreden grijnzend de hand.

Donkere wolken lijken op dat moment voortijdig een einde te gaan maken aan het jaarlijkse evenement.Maar zij – en ook niemand anders verder – malen er niet om.Zij hebben zich niet voor niets met antieke landbouwwerktuigen in het zweet gewerkt: de 32e Boerendag is weer in alle opzichten voorbeeldig en naar ieders tevredenheid verlopen. Zeker naar die van Bas van Rijckevorsel, voorzitter van de organiserende Stichting Boerendag Rijsbergen. “Want met 18.000 bezoekers behoort deze Boerendag nu tot de top drie. Het record staat op 21.000”, zegt hij. “En uitgaande van een winstmarge van vijf euro per betalende bezoeker houden we nu dus wel een paar centen over. En die kunnen we natuurlijk heel goed gebruiken. Niet alleen om de volgende Boerendag weer te kunnen organiseren, maar ook voor de bouw van een nieuw museum ter vervanging van de Karkooi. Zoals de zaken er nu voorstaan moet dat nu toch over een jaar of drie wel lukken”, zo verwoordt van Rijckevoorsel nog eens een al lang levende wens bij de stichting.

Want ook tijdens deze boerendag bleek weer eens hoe omvangrijk en waardevol de collectie is, die – op deze ene dag na – het hele jaar staat opgeslagen in de Karkooi. Vanwege de nog beschikbare ruimte is de ontvangst van groepen daar nagenoeg onmogelijk geworden.

Maar dat kon de pret zaterdag niet drukken. Het vanouds omvangrijke en gevarieerde programma bood weer voor elk wat wils. Puffende stoommachines, defilés van historische tractoren, karren en maaimachines, kalvervoorbrengwedstrijd, runder- en schapenkeuringen, volksdansgroepen en countrydansers, sportdemonstraties en ludieke orkesten.

Maar hang naar nostalgie is voor de meeste bezoekers ongetwijfeld de belangrijkste drijfveer voor een – soms jaarlijkse – bezoek aan de Rijsbergse Boerendag. “Nee wij gaan niet elk jaar”, vertelt bijvoorbeeld Cor van Arendonk uit Molenschot. “En ik krijg er ook geen tranen van in mijn ogen. Want ik weet nog goed dat wij vroeger bijna elke woensdag- of zaterdagmiddag moesten meehelpen met bijvoorbeeld het dorsen, terwijl andere kinderen mochten buitenspelen. Maar toch: het was wel zo gezellig, je hielp elkaar voortdurend en je kwam altijd wel iemand tegen. Dat is zo anders geworden. Ik zei het vanochtend nog tegen mijn vrouw, toen we van Molenschot naar Rijsbergen fietsten: je ziet tegenwoordig bijna niemand meer op het land.”

Dat dubbele gevoel bekruipt Van Arendonk opnieuw als hij de demonstratie ploegen volgt. “Met één paard een akker van één hectare omploegen, daar deed je vroeger anderhalve dag over. Met een tractor van 200 pk en een vijf- of zesschaarsploeg is dat tegenwoordig in een half uurtje gepiept. Het is wel prachtig om te zien, zo’n boer achter de ploeg en zo’n paard ervoor. Maar ik denk dat het toch goed is dat die tijd weg en voorbij is”, stelt hij toch nuchter vast.